voorwoord
De mensheid is in haar relatief korte bestaan van het gebruiken van schaarse aardse hulpbronnen aanbeland in een fase van verbruiken en zelfs vernietigen van hulpbronnen. Ik zeg ‘aanbeland’ omdat er ook sprake is van een zekere mate van lijdzaamheid. En misschien is dat wel precies één van de oorzaken waarom het zo ver heeft kunnen komen met ons consumptiepatroon.
Voor niets gaat de zon op, luidt het spreekwoord. Dus voor de rest moet je betalen. En daar schuilt precies het gevaar in. Want als in een vrijemarkteconomie bij de beprijzing van producten geen rekening wordt gehouden met alle (milieu)effecten, kunnen producten ‘te goedkoop’ over de toonbank gaan.
Lees meer
Consumenten tasten vaak in het duister over de negatieve gevolgen van hun keuze voor goedkoop vlees, microplastic in hun doucheschuim, vloeibare in plaats van poederwasmiddelen en anti-aanbakpannen met PFAS. Managers, met daarachter (on)wetende aandeelhouders worden in de vergoedingsfeer direct of indirect afgerekend op winst. Soms dus behaald met onvolledig ingeprijsde milieueffecten. Tel uit de winst, maar vooral ook het verlies voor het milieu.
De tijd om weer meer in harmonie met de natuur te gaan leven, is aangebroken. Stap voor stap groeit het maatschappelijk besef. Daarbij is de Verenigde Naties inmiddels een invloedrijk pleitbezorger geworden van duurzaamheid. De Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling wil een blauwdruk zijn voor vrede en welvaart voor de mens en de planeet. Centraal staan de zeventien Sustainable Development Goals (SDG's) die een dringende oproep zijn tot actie van alle landen wereldwijd. Doelen zijn het beëindigen van armoede, het verbeteren van gezondheid en het onderwijs en de stimulering van economische groei. Tegelijkertijd pakken de SDG’s klimaatverandering en werken ze aan het behoud van onze oceanen en bossen. Europa gaat nog een stapje verder met de Green Deal en de doelstelling om in 2050 het eerste klimaatneutrale en circulaire continent te worden. In 2030 moet hierom de Europese uitstoot van CO2 al met 55 procent gedaald zijn ten opzichte van 1990, terwijl primair grondstofgebruik met 50 procent gereduceerd moet worden.
Duurzaamheid is een begrip wat in twaalf van de zeventien doelstellingen van de Verenigde Naties letterlijk terugkomt. De relevante wetgeving vanuit de Europese Unie vereist transparantie via richtlijnen en verordeningen waaronder de Non-Financial Reporting Directive (NFRD), de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR). Met de nieuwe wetgeving Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) gaan organisaties verplicht worden om de ESG-impact in hun waardeketen te gaan rapporteren.
De relevante wetgeving is soms per sector verschillend, waarbij ook de grootte van de organisatie een rol kan spelen bij de rapportageverplichting en het tijdstip van ingang. Voor weloverwogen besluitvorming over duurzaamheid is de beschikbaarheid van betrouwbare informatie belangrijk. Vandaar dat het vergroten van transparantie belangrijk wordt geacht voor de verdere verduurzaming van de samenleving.
Van algemene beschouwingen over schaarse hulpbronnen, niet ingeprijsde negatieve effecten en de doelstellingen van de Verenigde Naties naar de registercontroller is een kleinere stap dan het wellicht op het eerste gezicht lijkt. Niet in de minste plaats omdat menig registercontroller wel het vermogen heeft om het overzicht te hebben. De RC’er kan dit benutten om een voortrekkersrol in organisaties te spelen. Daarnaast is er een wettelijk kader geschept dat nog verder wordt uitgebreid. Dat zal worden gecontroleerd door externe accountants. Wat is er dan logischer dan dat de registercontroller er mede voor zorgdraagt dat de benodigde informatie beschikbaar is?
We gaan als samenleving een volgende fase van duurzaamheid in. Voor de registercontroller lijkt hier bij uitstek een schone taak weggelegd. Ik wil dan ook elk lid uitnodigingen om kennis te nemen en te vergaren over duurzaamheid. Draag actief bij aan de verbetering ervan. Bij bedrijven, overheidsinstellingen en vooral niet te vergeten de politiek, is een bredere blik van een goed opgeleide registercontroller meer dan gewenst.
Martijn van Veen is een geboren Zeeuw. “Ik ben opgegroeid met de geschiedenis van het water en heb de bouw van de Oosterscheldedam nog van dichtbij meegemaakt. Ook maakte ik de tijd mee van meer dan huizenhoge golven aan de boulevard in Vlissingen, aan de Westerschelde waaruit je nu geen oester meer veilig kunt eten. De tijd dat in de zomer voorruiten van auto’s nog vol met dode insecten zaten, veel fazanten op de weilanden vertoefden en Rotterdam en Den Haag nog niet aan elkaar waren gebouwd. De twee steden waren nog gescheiden door eindeloze weilanden, met koeien in de wei.” Bij Akzo Nobel was Van Veen al in de jaren negentig betrokken bij de landelijke energiemarktstrategieën om Kyotodoelstellingen 2010 te behalen. “Het heeft lang geduurd, maar nu zie ik de aandacht voor het milieu ook terugkomen bij het grotere en middelgrote mkb.”
Van Veen is een pleitbezorger van de titel CFSO. “Daarbij staat de letter S staat voor sustainability en is deze met een hoofdletter geschreven. Ik ben zelf denk ik een ESG-driven CFO. Ik studeerde tegelijkertijd bedrijfseconomie en Nederlands Recht aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam en ik heb de registercontrolleropleiding aan de Vrije Universiteit afgerond. Na banen in de farma, productie, energie en innovatie bij Akzo Nobel realiseerde ik als CFO een management buy-in. Vervolgens ben ik CFO geworden van organisaties voor en na overnames. Altijd stond waardecreatie voorop. Met mijn kennis en kunde heb ik in mijn vrije tijd een platform opgezet om buurten prettiger, veiliger en duurzamer omgevingen te maken om te wonen.” Van Veen is verbonden aan onder andere de Enkev Group, producent van matrasdelen op basis van natuurlijke materialen waardoor een matras 100 procent natuurlijk is.
Naar boven